zondag 2 december 2007

In memoriam Jean Dulieu (1921-2006)

Driemaal klop van houten hamer op tafel.
BOELIE: De zitting is geopend, geopend.
SALOMO: Vandaag op de agenda: de moord op de das, genaamd Gregorius, door Paulus, ook nog genoemd: de boskabouter. Iedereen mag gaan zitten.
Gestommel met stoelen.
OEHOEBOEROE: Beklaagde, sta op. U hebt zonet de beschuldiging gehoord, en zoals steeds hebt u zonder emotie zitten luisteren. U hebt helendal nooit een enkele poging gedaan om de beschuldiging te weerleggen maar anderzijds hebt u ook nooit enig teken van berouw of spijt getoond. Dit is zeer buitengemeen belangwekkend. Mag ik u vragen waarom u dergelijke houding aanneemt?
PAULUS: Edelachtbare, ik heb mijn zogenaamde misdaad niet proberen te verbergen, noch heb ik er enige spijt over omdat het niets anders dan mijn plicht was.
Verontwaardiging in de rechtszaal.
OEHOEBOEROE: Beklaagde, dit vergt enige verklaring.
PAULUS: Maar, Oehoeboeroe, zoals ik...
OEHOEBOEROE: Hm, hm, ik roep u tot de orde, Paulus, ik bedoel: beklaagde. U heeft hier niet het recht mij met mijn voornaam aan te spreken. Dat is helendal een buitengewone belediging van het Hof.
PAULUS: Maar daar gaat het 'em nou precies om, Oehoe... edelachtbare. Vroeger waren wij allen gelijk, we noemden elkaar bij de voornaam, we amuseerden de kinderen en bleven tegelijkertijd zelf kind, maar sinds de Knutselkabouter naar het mensenuniversum is geweest...
SALOMO: Ja maar, Paulus, je lijkt wel jaloers! Maar dat is toch onze schuld niet: we hadden je gevraagd als burgemeester en je hebt geweigerd!
PAULUS: Natuurlijk heb ik dat geweigerd! We hebben er toch niets bij te winnen? Waren we dan vroeger niet gelukkig?
SALOMO: Nou, jij hebt mooi praten, Paulus: jij had vroeger alles voor het zeggen...
PAULUS: Dat... dat.... dat komt dan toch omdat jullie het zo gewild hebben. Jullie kwamen steeds bij mij als er iets mis ging. Ik heb daar toch zelf nooit op aangestuurd?
OEHOEBOEROE: Dat is misschien allemaal wel buitengemeen belangwekkend, maar dit verklaart nog niet waarom u Gregorius hebt vermoord.
PAULUS: Jawel! Want wat bleef er over voor die arme Gregorius?
SALOMO: "Die arme Gregorius", het lijkt wel of wij hem vermoord hebben.
PAULUS: Nou, dat is ook zo, Salomo! Met heel jullie belachelijke reorganisatie van ons boswereldje. Welke rol hadden jullie voor Gregorius uitgedacht?
SALOMO: Wel...
OEHOEBOEROE: Maar Paulus, het was toch duidelijk dat Gregorius niet in zo'n belangrijke onderneming paste. Gregorius was een beetje, hoe zou ik zeggen? Achterlijk?
PAULUS: Precies, edelachtbare, Gregorius was nog een kind. Hij was goed, trouw, eerlijk. En hij paste dus inderdaad niet in jullie systeem van gekochte diploma's en door relaties opgebouwde machtsposities. Gregorius wist helemaal niet meer waar hij het had. Hij at niet meer - hij had trouwens geen eten meer, sinds de planten in het bos, of liever: wat ervan overblijft na al die huizen die Boelie en de Knutselkabouter gebouwd hebben, privé-eigendom waren geworden en men ervoor moest betalen. Gregorius werd ziek en kwijnde weg. Hij had geen lang leven meer voor de boeg. En hij had geweldig veel pijn en daarom heb ik nog één van mijn oude kabouterdrankjes bovengehaald...

Geen opmerkingen: