woensdag 12 december 2007

Naakt en erotiek in fotografie en plastische kunst

Hoewel de tentoonstelling “Kunst is een vrouw” in september 2000 niet bepaald op veel publiciteit kon rekenen (wegens de blote affiche?) kwamen er toch veel belangstellenden afgezakt naar het Gentse Vleeshuis. Zou het kunnen dat dit vooral te wijten is aan de naaktportetten van organisator Chris Dickx uit Zingem, die de vrouw als onderwerp hebben (“de vrouw als kunst”)? Of zou het andere luik van de tentoonstelling “vrouwen als kunstenaars” dan toch de publiekstrekker zijn?

Bij de twintig vrouwelijke kunstenaars die zowat alle aspecten van plastische kunst vertegenwoordigen, zit trouwens ook een fotografe, met name Hilde Braet. Zij toont de SM-foto's die je ook op haar website kan vinden, maar daarnaast ook foto's van een bevalling bijvoorbeeld. “Harde beelden,” noemt Chris Dickx het. “Zij fotografeert vrouwen alsof ze een man was.”
Zijn eigen foto's zijn inderdaad veel romantischer, met veel klassieke poses. Niet verwonderijk, want ze zijn meestal gebaseerd op bestaande kunstwerken, die Dickx in zijn eigen beeldtaal tracht opnieuw te creëeren. “Zelfs de meest 'aanstootgevende' foto, die met de kousenband, is een 'reproductie' van een schilderij van een zekere Janssens uit 1930.”
Voor het realiseren van zijn foto's doet Chris Dickx geen beroep op professionele modellen. “Het zijn allemaal klanten in mijn zaak in Zingem. Als ik er wat in zie, doe ik ze een voorstel en sommigen happen toe, anderen haken af en op nog anderen moet ik een tijdje inpraten. Een naaktportet is voor negentig procent psychologie en voor tien procent fotografie.”
“Mijn modellen hebben ook inspraak in de manier waarop ze worden afgebeeld, met andere woorden of ze herkenbaar zullen zijn of niet. En door die openheid zijn de meesten heel tevreden over het resultaat. Ze waren hier bijna allemaal aanwezig op de opening.”
En dat kan dan zowel een zakenvrouw zijn die aan het hoofd staat van een bedrijf met een miljoenenomzet als een gewoon meisje uit de straat. “Vaak krijg ik vrouwen over de vloer die mijn foto's zien en zeggen: van mijn dochter zou je ook zo'n mooie foto kunnen maken.”
DORPSFOTOGRAAF
Chris Dickx heeft ook portretten gemaakt van de vrouwelijke kunstenaars die hij heeft uitgekozen, maar dit zijn geen naaktportetten. “Ik wilde de twee strikt gescheiden houden, ook al boden een aantal kunstenaressen zich spontaan aan om naakt te worden gefotografeerd. Maar dat doe ik dan later wel eens.”
Eigenlijk is het allemaal begonnen met die portretfotografie. “Een viertal kunstenaressen, die elkaar voorheen niet kenden, vonden dat het wel leuk zou zijn om eens samen te exposeren. En dan ben ik verder op zoek gegaan met als criterium dat elke discipline vertegenwoordigd moest zijn.
Chris Dickx zelf werd geboren in Brugge, maar groeide als zoon van een militair op in Duitsland. Toen hij dan opnieuw in Brugge zijn opleiding aan de academie en zijn middenstandsopleiding had voltooid, vestigde hij zich in Zingem, louter en alleen omdat daar nog geen fotograaf actief was. “Ik ben dus wat men noemt een dorpsfotograaf. Maar ik kijk daar niet op neer. Het is dankzij mijn zaak dat ik dit soort dingen kan doen.”
1000 NUDES
"Weet je wat het probleem is bij naaktfotografie?” stelde een amateurfotograaf me onlangs als retorische vraag: “Het is gewoon makkelijker. Al dat gerotzooi met die kleren, wat moet je daarmee?” Een betere uitvlucht om vrouwen voor de lens uit de kleren te doen gaan, had ik nog niet gehoord. Nochtans had ik al wat ervaring met dergelijke smoesjes. En niet alleen ik. De uitvinding van de fotografie wordt meestal gesitueerd op 19 augustus 1839 als Louis Daguerre (1787-1851) zijn uitvinding voorstelt aan de Franse Academie. Welnu, nog geen twee jaar later, wordt zijn medewerker André Le Fèvre door de politie gearresteerd als hij in de Jardin des Tuilleries een zogenaamde “daguerreotype” van een naakte dame die iets probeert te doen met een pony tracht te verkopen. Ter verdediging voert hij aan dat het de verbeelding van een Griekse mythe betreft. Hij wordt tot zes maanden opsluiting veroordeeld en sterft er aan pneumonie.
In 2005 verscheen bij het prestigieuze Taschenbuch Verlag een heruitgave van het in 1995 voor het eerst gepubliceerde standaardwerk “1000 Nudes, A History of Erotic Photography from 1839-1939”.
In 1980 opende de achttienjarige Benedikt Taschen in Keulen een winkeltje om zijn reusachtige stripverzameling te slijten. Minder dan een jaar later liet hij reeds catalogi drukken, maar het duurde nog tot in 1984 vooraleer hij een echt kunstboek (over Magritte) uitgaf. En dat tegen een billijke prijs, want het had hem persoonlijk altijd al dwars gezeten dat kunstboeken zo duur waren. Het werd (uiteraard) een succes en kort daarna volgden boeken over Picasso, Van Gogh en wie weet ik al meer. Vrij vlug kwam ook de fotografie aan bod. Verreweg het beroemdste werden zijn “1000 Nudes”, verzameld door Uwe Scheid (1944-2000).
De verdienste van Scheid bestaat er vooral in de “anonieme” fotograaf ook zijn plaats te geven in de geschiedenis. Gezien het onderwerp (vooral vrouwelijk naakt) zullen we immers nooit weten wie de makers waren van de eerste foto’s in dat genre. En als dat dan toch al eens het geval is, dan is dat alweer door een gerechtelijke vervolging. Zo is er Jacques Moulin die in 1851 tot een boete van honderd frank en een gevangenisstraf van een maand veroordeeld wordt. Opvallend: zijn model, “de weduwe René”, krijgt het dubbele als straf en zijn “dealer”, Malacrida, moest zelfs vijfhonderd frank ophoesten en hij ging voor een jaar achter de tralies. Dan toch een vorm van erkenning voor “de artiest”?
Tussen 1840 en 1860 werden in Parijs vermoedelijk zo’n vijfduizend zogenaamd erotische “daguerreotypes” gemaakt, waarvan er naar schatting twaalf honderd zijn bewaard.
In die periode werden er ook zo’n zestigtal in beslag genomen, begrijpelijk weinig want een “daguerrotype” is per definitie eenmalig en kostte zelfs bij het uitbrengen reeds een weekloon, zodat de meeste het bezit waren van diezelfde Victoriaanse burgerij die naar buiten uit deze praktijken verketterde.
Maar de techniek stond niet stil, zodanig zelfs dat men tien jaar later reeds duizenden “stereokaarten” in beslag kon nemen. En in 1875 ging het reeds over 130.000 foto’s en 5.000 negatieven. Het lijkt veel, maar in Frankrijk alleen al heeft men weet van twintig miljoen erotische postkaarten, enkel en alleen in de periode tussen 1919 en 1939.
Gregory Ball: “ Iets dat mij te binnenvalt, bij het aanhalen van zo'n titel als '1000 Nudes', is dat men op dit onderwerp blijkbaar nooit uitgekeken raakt. Het zou nog 10.000 mogen zijn, maar het onderwerp blijft fascinerend en iedere nieuwe beeld is opnieuw een openbaring en is even boeiend. Toen ik op de schildersklas zat was het ook zo dat én mannen én vrouwen liever vrouwelijke naakten schilderden. Ik stelde soms de vraag waarom, en het antwoord was zeer eenvoudig: naakte vrouwen zijn mooier. Of er nu erotiek bij te pas komt of niet, een vrouwenlichaam is gewoon bijzonder mooi van vorm, misschien het mooist dat god in al zijn wijsheid en vakmanschap ooit geschapen heeft. Dat de mannelijke en vrouwelijke aandacht onverbiddelijke naar dit beeld getrokken wordt is dus op puur esthetisch vlak absoluut geen wonder.”
Het is dan ook misschien niet zo merkwaardig dat de eerste vrouwelijke fotografen, zoals "madame Yevonde" of de Engelse Rosalind Maingot, meteen ook van vrouwelijke naaktfotografie hun specialiteit maakten. Bij madame Yevonde waren het "femmes fatales", Rosalind Maingot ging eerder de oosterse toer op, met oosterse modellen, maar ook met de gewoonte om het schaamhaar weg te retoucheren.
Een eeuw later is het nog niet anders. Denk maar aan Erika Langley met "The Lusty Lady", een fotoboek over peepshowdanseressen uit 1997. Het speciale is dat Langley nergens de toelating kreeg om te fotograferen, tenzij in The Lusty Lady, een peepshow voor en door vrouwen. En dan nog op voorwaarde dat ze er zelf kwam werken. En ze dééd het.
Het is zelfs zo erg dat Corinne van Houten er in haar artikel "Painting around the Phallus" in "Savante 2" (1993) haar beklag over maakt dat vrouwelijke plastische kunstenaars zo weinig in het mannenlichaam geïnteresseerd zijn!
Traditioneel onderscheidt men in de naaktfotografie vijf kategorieën:
- artistiek
- erotisch
- pornografisch
- wetenschappelijk
- sportief.
In de selectie van Scheid zijn al deze kategorieën vertegenwoordigd, maar de overgrote meerderheid behoort tot de tweede en de derde kategorie (over het bijna onmogelijke onderscheid tussen beide hebben we het elders reeds uitgebreid gehad) maar daar zijn we zeker niet rouwig om. Bovendien geeft inleider Michael Koetzle toe dat die andere criteria vaak slechts een dekmantel waren voor alweer de erotische component (grappig is dat ook hij “afstand” als een criterium hanteert, maar dan niet tussen “erotisch” en “pornografisch”, maar tussen “artistiek” en “erotisch”, p.31). Hij geeft als voorbeeld de zogenaamd “etnografische” foto’s van naakte negerinnen. Want inderdaad, die foto’s zeggen ons tegelijk ook heel wat over de tijdsomstandigheden, zelfs al gaat het hier dus meestal over fotografen die in de marge van de samenleving opereerden en daarom anoniem bleven.
Zo is de reeks “La mariée de Montmartre” (ca.1890, p.237) eigenlijk een staalkaart van alle mogelijke standjes. Gezien de titel mogen we zelfs veronderstellen dat het hier om een “didactisch” werk gaat, waarbij de modale vrouw wordt voorgelicht wat allemaal mogelijk is op seksueel vlak binnen (maar uiteraard ook buiten) het huwelijk. Het wordt allemaal zeer natuurlijk voorgesteld - en dat is het ook uiteraard. Nu kijken we daar niet meer van op, maar in die tijd was het vast een handig instrument om de “huwelijksplicht” aantrekkelijk te houden, zodat men eigenlijk kan stellen dat Kerk & Staat de verspreiding hiervan in de hand hadden moeten werken in plaats van ze zo heftig te bestrijden.
Het is alleszins heel iets anders, dan die andere reeks “Les Satyres” (eveneens ca.1890, p.220) die ons een merkwaardig triootje toont, want het is niet het gebruikelijke één man met twee vrouwen, maar twee mannen met één vrouw. Toegegeven, de mannen doen niks met elkaar, maar het blijft toch een merkwaardige vorm van biseksualiteit. Maar daar gaat het allemaal niet zozeer om, wat mij wél stoort is dat op de laatste foto’s de vrouw met een mes wordt bedreigd. Er wordt dus gesuggereerd dat zij al die handelingen onder dwang verricht. Wellicht omdat de fotograaf ervan uitgaat dat dit nog opwindender is voor de kopers, die in dit geval wel bijna uitsluitend uit mannen zullen bestaan.
Vrouwvriendelijker zijn uiteraard de lesbisch getinte foto’s van twee of meer vrouwen, die zo vroeg opduiken dat ik zelfs ben vergeten te noteren wat nu juist de oudste foto in dat genre was. Veel meer viel het mij op dat de vrouwen meestal op een dergelijke manier gefotografeerd waren dat de ene frontaal naar de camera stond en de andere met haar rug. Alsof de voornaamste bedoeling van de fotograaf was de vrouw op één foto in haar geheel te tonen. (Bij foto’s van één vrouw wordt trouwens ook vaak een spiegel gebruikt, zodat men ook voor- en achterkant tegelijk heeft.)
Deze opstelling valt me zelfs op bij de eerste SM-foto’s, die eveneens rond 1890, opduiken (p.235), maar de opstelling komt ook nog voor in 1900 (p.222-223) en zelfs in 1920 (p.224). Om dat gewenste effect te bereiken wordt er wel gezondigd tegen een aantal “erkende” SM-regels. Zo zijn beide vrouwen meestal naakt (p.222-223, 235), of valt hun kledij juist open op de “gewenste” plaats (dus bij de vrouw in vooraanzicht vooraan en bij die op de rug achteraan, p.224), maar alleszins wordt het cliché van een (redelijk) geklede meesteres en een ontklede slaaf verlaten. Een heel mooie uitzondering hierop vormt de foto p.205 (ook al ca.1890), waarbij het slavinnetje aan een Sint-Andreaskruis “hangt” (ze doet eigenlijk alsof), terwijl de geklede meesteres achter haar, haar kutje toont aan de voyeuristische toeschouwers (aan ons dus).
Dat kutje is ook geschoren, wat zéér uitzonderlijk is. Op bijna àlle foto’s of ze nu zedig of wulps, lesbisch of heteroseksueel, traditioneel of sadomasochistisch zijn, staat het struikgewas in volle bloei. Zelfs bijknippen was er amper bij, zodat het er de schijn van heeft dat het overvloedig tonen van schaamhaar een afrodisiastisch effect had in die tijd. Meer zelfs, bij sommige foto’s is het duidelijk dat de voornaamste bedoeling was het tonen van overvloedig schaamhaar! Dit gebruik gaat nog door tot in de jaren vijftig, zoals we o.m. leren uit een fragment uit het boek “Bidden wij voor Owen Meany” van John Irving dat zich afspeelt in december 1953: “De vrouwelijke geslachtsdelen gingen haast altijd schuil achter schaamhaar – sommige vrouwen bezaten veel meer schaamhaar dan Owen en ik ooit voor mogelijk hadden gehouden” (p.166).
Als het haar afwezig is, is het zelfs eerder aan andere redenen te wijten (retouches of gewoonweg jonge of weinig behaarde meisjes) dan omwille van het feit dat het zou weggeschoren zijn. Alweer willen we dus eerder de aandacht trekken op de uitzondering, met name de heel mooie foto uit 1875 (p.123) en vooral die uit 1850 (p.69), waarop een vrouw zich als het ware op een “sportieve” manier aanbiedt voor anale penetratie. Een foto waarbij alvast makkelijker een glimlach op onze lippen speelt dan bij de gewild komische foto’s, die meestal niet te euh... pruimen zijn (als we dan toch in de fruitsector zitten: een leuke uitzondering is “buy the apples” uit 1890, p.167). Wél komisch, alhoewel niet zo bedoeld, zijn de foto’s waarbij de vrouwen poseren met een opzichtig nagemaakt dier (slang of leeuw). De duurtijd van het poseren voor een foto mocht dan nog fel teruggebracht zijn tegenover de tijd van mijnheer Le Fèvre (toen was het nog van drie tot dertig minuten, afhankelijk van het weer), toch bleef het fotograferen van een levend dier wellicht een té riskante affaire.
ROBERT DE VOS
Dat lot is gelukkig niet meer weggelegd voor de huidige fotografen. Zo bijvoorbeeld toen fotokring Nieuw Gent zijn dertigste verjaardag vierde. Voor het grote publiek betekende dit dat men in het Dierenpark van Lochristi een kleine retrospectieve van het werk van de leden kon gaan bekijken en daarbij sprongen vooral de naaktfoto's van Robert De Vos in het oog...
"Vijftig jaar geleden ben ik begonnen met portretfotografie," zegt hij. "Maar daar was ik rap op uitgekeken. Je kan immers maar één perfect portret van iemand maken. Daarom schakelde ik daarna over op modelfotografie. Maar al vlug bleek dat deze foto's gauw verouderden, omdat de mode zo snel verandert. De overgang naar naakt lag voor de hand..."
Hij doet het voorkomen of het allemaal zo eenvoudig verlopen is, maar ik merk toch op dat het alleen maar vrouwelijk naakt is...
"Een vijftal keer reeds zijn mannen mij komen vragen om naakt gefotografeerd te worden. Maar ik heb daar geen zin in. Het waren trouwens allemaal homo's. Ik heb daar niks tegen, integendeel, ik ben een groot bewonderaar van Robert Mapplethorpe, die gespecialiseerd is in mannelijk naakt, maar het is mijn ding niet."
Kan ik inkomen, maar het is wel het bewijs dat er - hoe broos ook - toch erotiek bij te pas komt, want anders zou dat voor hem geen verschil mogen uitmaken...
"Het is ook nóg moeilijker om aan de muur te hangen," gooit hij het over een andere boeg. "Vandaar trouwens dat ook vrouwelijke fotografen meestal vrouwen als onderwerp nemen."
Robert De Vos onderbreekt het gesprek geregeld aangezien zijn modellen Annie, Kristel en Sylvie binnendruppelen. Telkens wordt er hartelijk gezoend, maar ook de echtgenoten of ouders krijgen een warme begroeting. Laat dus duidelijk zijn dat alles in een sfeer van vertrouwen gebeurt.
"Ik heb er al een stuk of veertig gehad," zegt Robert, waarbij hij dezelfde terminologie gebruikt als de eerste de beste macho. "En bijna allemaal komen ze nog naar mijn tentoonstellingen. Dat zou zeker niet waar zijn, mocht dat vertrouwen er niet zijn. Mijn eerste model heb ik zelfs 25 jaar lang gefotografeerd, want voor mij komt het model op de eerste plaats. Dan pas de locatie: liefst buiten. En ten derde het licht."
We weten nu wat de fotograaf bezielt, maar wat bezielt die modellen eigenlijk?
"Dat zou je aan henzelf moeten vragen," antwoordt Robert, maar vooraleer we dat effectief kunnen doen, gaat hij verder: "Ik denk dat àlle vrouwen die er goed uitzien, dat graag willen doen. Als hun man geen bezwaren maakt natuurlijk..."
MICHELE FRANCKEN
Michèle Francken behoort ook tot diegenen die hun modellen gemakkelijk uit de kleren praten. Michèle maakt deel uit van een heuse fotografendynastie. Haar grootvader François was de eerste portrettist van Gent en ook haar vader Lucien maakte vooral op dat vlak naam. Maar hij zette ook al de eerste stappen in de naaktfotografie. Het is in deze tak dat dochter Michèle zich heeft gespecialiseerd.
"In essentie is naaktfotografie ook portretfotografie," zegt ze en als voorbeeld toont ze me een vierluik, waarbij het hoofd van een vrouw, haar handen, buik en borsten geïsoleerd staan afgebeeld. Zo krijgen we inderdaad een "portret" van de hele vrouw. Een mooi portret ook, want Michèle wil vooral de schoonheid in beeld brengen.
Vindt ze vrouwen dan mooier als mannen? Want hoewel ze - in tegenstelling tot sommige collega's - beide geslachten naakt in beeld brengt, is er toch duidelijk een vrouwelijk overwicht.
"Maar dat is gewoon te wijten aan het aanbod," antwoordt ze. "Het zijn nu eenmaal meestal jonge vrouwen die zich aanbieden.” Dat blijkt overigens niet altijd voor een naaktfoto te zijn. Maar Michèle praat haar klanten vaak uit de kleren. "Soms komt iemand binnen voor een portret en gaat buiten met een naaktfoto. Dikwijls zijn ze zelfs fier en mag ik de foto zonder problemen opnemen in een tentoonstelling."
Zelf experimenteerde ze op haar zeventiende om haar lichaam op de gevoelige plaat vast te leggen. "Die foto's zouden mooi in een overzichtstentoonstelling passen. En onlangs bekeek ik mezelf in de spiegel en bedacht ik dat ik dat misschien nog eens zou moeten doen," besluit ze blozend.
Dat ze graag eens zou exposeren samen met een paar andere vrouwelijke fotografen zoals Lucille Feremans uit Temse lijkt me normaal, aangezien Feremans dezelfde "gladde" stijl hanteert (zij het met een briljante techniek). Maar dat ze Hilde Braet de voorkeur geeft boven Priscilla Bistoen (°Gent, 1967) vind ik verrassend. Bistoen wil weliswaar vaak een verhaal vertellen met haar foto's (*), maar ook zij wil toch vooral naar schoonheid streven. Braet daarentegen vindt erotiek ook terug bij "gewone" mensen, jong of oud, mager of dik.
Maar hoe moeilijk het allemaal ligt om de lijnen precies af te bakenen, kan men misschien afleiden uit het feit dat Bistoen een bewonderaarster is van de Franse fotografe Bettina Rheims, terwijl dit toch eerder iemand is die dichter bij het werk van Braet aanleunt. Priscilla zegt hierover tegen Fons Mariën: "Bettina is harder in haar foto's dan ik. Ze vereist van haar modellen dat ze uit de kleren gaan, probeert hen tot het uiterste van wat ze aandurven te provoceren. Voor mij hoefde naakt niet altijd. Bettina's foto's zijn dan ook seksueler dan die van mij. Zij speelt vaak met mannelijke erotische clichés, zoals sexy lingerie. Mijn foto's zijn wel sensueel, ze zijn wel zinneprikkelend, maar het gaat verder dan het kruis."
Net als Bettina Rheims of Hilde Braet specialiseert de Limburgse Malou Swinnen zich ook in foto's die teruggaan op de sadomasochistische canon, in haar geval zwart-wit foto's van gemaskerde vrouwen. Later begon ze ook mannen als slaven af te beelden. En natuurlijk is er in die categorie ook het werk van Liliane Vertessen (zie elders op deze blog), maar zij weigert zichzelf een fotografe te noemen.
FOTO'S VAN PAT YORK
De Britse acteur Michael York was in oktober 2000 speciaal naar Gent gekomen om er de vernissage bij te wonen van de fototentoonstelling in de Sint-Pietersabdij, bestaande uit werk van zijn echtgenote, Pat York.
Zoals de titel "Masked, Uncovered, Unmasked" reeds aangeeft, betreft het hier eigenlijk een drieledige tentoonstelling. In "masked" zien we foto's van beroemdheden, meestal in verband met het filmmedium, wat logisch is aangezien de tentoonstelling tot stand is gekomen in het kader van het 27e Internationaal Filmfestival van Vlaanderen - Gent. "Uncovered" geeft reeds aan dat het hier naaktfoto's betreft, meer bepaald van mensen die naakt in hun gewone beroepsomgeving worden gefotografeerd. "Unmasked" tenslotte zijn foto's gemaakt van gedissecteerde lijken in het kabinet van de Amerikaanse anatoom Marc Pick.
Door deze drie thema's telkens nààst elkaar te plaatsen (en niet bijvoorbeeld in drie verschillende zalen) doet men veel afbreuk aan de tentoonstelling als geheel. Het derde aspect werkt immers ontnuchterend op de pracht en praal van het eerste en de erotiek en levensvreugde van het tweede.
Nu weet ik wel dat dit precies de bedoeling was van de fotografe, maar dat wil daarom nog niet zeggen dat ik dit als een geslaagde zet moet beschouwen. Ook al omdat die "ontluisterende" component me ook als afzonderlijke foto's helemaal niets zegt.
Is het door die negatieve indruk dat ik ook over de twee andere componenten niet zo tevreden ben? Vooral de eerste, de beroemdheden, vind ik vaak gewoon een kwestie van "being there", iets waarin mevrouw York, omdat ze nu eenmaal de echtgenote is van Michael York, gepriviligeerd is ten opzichte van de eerste de beste amateurfotograaf. (Al dient eerlijkheidshalve te worden opgemerkt dat de Amerikaanse Pat reeds werkzaam was als fotografe voor Vogue, Playboy en Newsweek vooraleer ze de Britse acteur met wiens naam ze nu door het leven gaat, ontmoette.)
Sommige foto's zijn raak getypeerd, maar andere, zoals die van Ann-Margret, zijn gewild of ongewild kitscherig.
De naaktfoto's zijn nog de beste, maar ook hier komt het thema niet echt tot leven. Een vijftal naakte mannen aan een bureau, ja, de ene zal wel architect zijn en de andere een succesvol manager, maar het verschil is niet echt zichtbaar op de foto. En dàt is toch de bedoeling, neem ik aan. Terzijde wil ik trouwens opmerken dat de mannen bijna allemaal besneden zijn. De joodse lobby in Hollywood?
Er zijn bijvoorbeeld ook nogal wat would be tuiniers bij. Of zou die ene met een kruisje om de hals dan toch een pastoor zijn? En je zal mij niet horen klagen over dat oosters meisje met tepelpiercing en geschoren kutje dat tot driemaal terugkeert, want ze is zowat het mooiste wat er te zien valt, maar dat klopt toch ook niet met het opzet? En nochtans is dat aan de basis wel een goed idee, zoals we kunnen zien bij de haarkapster bijvoorbeeld. Dat is een mooi erotisch beeld.
JAPANSE EROTISCHE FOTO'S
Een andere opmerkelijke tentoonstelling was die in het SMAK met erotische foto's van Nobuyoshi Araki (°1940, Tokyo). Zoals gewoonlijk zegt de fotograaf niet gewoon dat hij graag erotische foto's maakt (want dan mag hij niet in het SMAK hangen), maar hij zegt bijvoorbeeld: "Ook al worden veelal naakte vrouwen in bizarre situaties afgebeeld, toch kunnen ze eveneens gelezen worden als een portret van Tokyo. Deze tweeledige stad bezit immers zowel aantrekkelijke, vunzige als afstotelijke kanten."
Vroeger was het meestal Araki's vrouw Yoko Aiko die op de foto's poseerde. Zijn artistieke doorbraak (tot dan verdiende hij de kost met werk voor de Japanse editie van "Playboy") kwam er immers in 1971, toen hij in eigen beheer het boek 'Sentimental Journey' publiceerde, een fotografisch verslag van hun huwelijksreis. Een allegaartje van de gebruikelijke snapshots, naast intieme momenten. Het werd een wereldwijd succes. Ook al omdat zijn onverbloemde persoonlijke beelden geregeld voor opschudding zorgden. Want zoals zo vaak deed de censuur hem meer goed dan kwaad. De problemen kwamen vooral voort uit het feit dat Araki een duidelijke voorkeur heeft voor vrouwen of zelfs jonge meisjes in bondage (vastgebonden, vaak met een hint naar verkrachting of mishandeling). Volgens zijn theorie moet dit tegelijk dus ook de waanzin en vervreemding van de grootstad uitdrukken.
In zijn ondertussen meer dan honderd fotoboeken (vaak relatief goedkope uitgaven) kunnen we vaststellen dat Araki's werk sterk geworteld is in de Japanse erotische kunst, een mengeling van obsceniteit en tederheid, seksualiteit en vervreemding, pose en snapshot. Araki beschouwt fotografie als een vluchtige liefdesdaad, een privé-landschap, een ik-roman. In 1992 werd zijn werk voor het eerst tentoongesteld in Europa waar het met groot enthousiasme werd onthaald. Op dat moment was Yoko Aiko reeds twee jaar overleden en werkte Araki vooral met schoolmeisjes en prostituées.
Geert Stadeus: “Araki is in feite beroemd geworden met polaroidfoto's van bloemen. Zijn erotische foto's (die veel talrijker zijn) werden meegesleurd. En bij alle eigenschappen die je van hem opnoemt - ontbreekt humor daar niet? Voor mij is dat een van de meest ironische fotografen van zijn tijd. Bizarre man, weliswaar, ik heb net een nieuw boek over hem in huis en dat geeft een zeer goed beeld van zijn werk. Dat mag ook wel, op 700 blz. Hij doet een beetje met erotiek wat Satie deed met de romantiek - of zie ik dat verkeerd?”
Nog in het SMAK was tegelijk een reeks van elf handgekleurde foto's en een serie van 22 grote kleurenfoto's uit 1998 te zien, die de titel "Fuyu-koi" (liefde in de winter) meekreeg. Samengevat kunnen we zeggen: mooi, koel maar toch erotisch, jawel. Echter ook niet veel meer dan dat. Araki weet dat zijn foto's aanslaan en buit dit ten volle uit. Het is een formule die men bij het SMAK maar al te goed kent...
JAPANSE EROTIEK (BIS)
Een volgende tentoonstelling in het SMAK had eveneens Japanse erotiek als onderwerp. Deze keer betrof het werk van Shinako Sato (°1965, Tokyo). Haar minuscule foto's tonen Barbiepoppen, vaak naakt of in uitdagend ondergoed gekleed, die in quasi verleidelijke houdingen lijken te poseren. Steeds bedekt een kleurrijke klever van een rups, vlinder of insekt bepaalde fragmenten. Het lijken lieflijke tatoeages maar tegelijk lijken de klevertjes ook iets obsceens te bedekken. De kleine foto's - vaak polaroids - worden in ovaalvorm gepresenteerd op plexiglas en doosjes, als zou het gaan om juwelenkistjes of snuif- of poederdozen. De foto's van Sato maken deel uit van reeksen die ze zelf 'Playhouse' noemt. In Japan spelen meisjes, meer nog dan in Europa, van jongsaf aan met poppenhuizen (Mamagoto) en bootsen erin het ware leven na. Sato's beelden blikken hierop terug en pogen een glimp te tonen van de fantasie van het alledaagse leven. Thema's als familieherinneringen, meisjesfantasieën en de speelsheid van kinderen worden vervlochten met melancholie, humor en verlangen. Hoezeer de "vondst" hier overheerst boven een echte artistieke visie, blijkt echter uit het feit dat de Mexicaanse Los Lichis in de Erogena-tentoonstelling (eveneens in SMAK) van hetzelfde uitgangspunt vertrokken zijn, maar dan met Big Jim-poppen. Een pikant feit uit het leven van Sato - gedurende vijf jaar werkte ze voor een Japanse begrafenisfirma als professionele sminkster voor doden - werpt misschien een ander licht op haar werk. Sato's visie op leven en dood krijgt daardoor een meer complexe vorm...
LAMBADA IN 'T SMAK
Met de tentoonstelling "Strippinggirls" wilde Jan Hoet het taboe rond het naakt doorbreken. Zo verklaarde hij toch in Het Laatste Nieuws. Vreemd, wij dachten dat rond bloot, zeker in een museum, toch geen taboe meer hing. Erotiek, da's wat anders, natuurlijk! En het is waar: de "Strippinggirls" van de Nederlandse fotograaf Anton Corbijn (°1955) en de Zuid-Afrikaanse schilder Marlene Dumas (°1953) op de eerste verdieping van het SMAK zijn ook erotisch, al zorgen de gemanipuleerde foto's van Corbijn (vrouwen met twee kutjes of drie borsten, een meisje met een horizontaal kutje: de peepshow als freakshow) soms voor verwarring. Maar beter nog dan twee topless meisjes op de openingsreceptie zorgt de aangepaste permanente tentoonstelling op de eerste verdieping voor een erotische sfeer. We vinden er de kutjes van Zoë Leonard terug, de Marilyn Monroe-multipel van Andy Warhol uit 1968, het schilderij "Roberte et les collegiens" van René Klossowsky uit 1974 en een video-installatie van Anne Mie Van Kerkhoven, maar aan het meest erotische kunstwerk komt helemaal geen bloot te pas. Op de video "Le va et vient" van Noritoshi Hirakawa dansen twee vrouwen en een man uit Martinique een soort van lambada, al is de muziek vervangen door vogelgeluiden (en we bedoelen échte vogels). Hirakawa laat zijn camera even voyeuristisch als Jambers in het décolletée van de dames duiken en toch is dit kunst en Jambers niet. Paul zal weer ontevreden zijn!
Daarnaast wordt van Hirakawa ook nog "Pandora's box" getoond en u mag één keer raden welk lichaamsdeel daarmee bedoeld wordt (het wordt overigens "afgedekt" door een felle spot). En tenslotte is er "Filho Bastardo" van Adriana Varejao uit 1992, een schilderij dat we ook reeds van vroegere exposities kenden, maar dat zeker niet erotisch is. Hier staat het naakte voor verkrachting, lijden, onderdrukking. Nog altijd een pakkend statement, maar hier niet echt op z'n plaats, tenzij het ontnuchterend is bedoeld.
HET SMAK VERKENT DE EROGENE ZONES
Nadat de "stripping girls" van Anton Corbijn en Marlene Dumas uit het SMAK verdwenen waren, hoefde de liefhebber van erotische kunst niet op zijn honger te blijven. Er waren immers nog enkele andere tentoonstellingen die dit thema in het centrum van de belangstelling plaatsen. Het grootste aandeel wordt daarbij geleverd door jonge Mexicaanse kunstenaars onder de titel "Erogena". Nu staan zuiderse landen wel vaak symbool voor zwoele toestanden (al was het alleen maar omdat men er minder textiel nodig heeft), maar tegelijk brengen deze landen vaak een autoritair christelijk gezag met zich mee, waardoor seksualiteit, ook in de kunst aan banden wordt gelegd. Voor Mexico ligt dat enigszins anders, waar men met Frida Kahlo en de Muralisten toch een progressieve voorgeschiedenis heeft. Dat geldt ook voor de groep jonge kunstenaars waarvan het werk in het SMAK was te zien. Allen staan zij in de alledaagse Mexicaanse realiteit en hebben een uitgesproken mening over politiek, economie en maatschappij. De beeldtaal die ze hanteren om dit uit te drukken, getuigt veelal van een erotische dimensie, soms subtiel, maar meestal in een extreme vorm. De expliciete beeldtaal fungeert vaak in hun werk als wapen om de Verenigde Staten of het Amerikaanse beloofde land aan de kaak te stellen. Mexicanen ondervinden continu een grote invloed van Amerika, deze kunstenaars willen hierop een antwoord bieden, als een vorm van Protest Art. Door middel van cartoonachtige en toch heel herkenbare beelden wordt bijvoorbeeld kritiek geuit op de invloed van de televisie op de eigen ontwikkeling en ervaringswereld. In Mexico lijkt de invloed van de beeldbuis groter dan waar dan ook, zodanig dat de pseudo-realiteit van soaps en dergelijke, de eigen levenservaring verdringt. De eigen leefruimte dient dan ook werkelijk te worden "veroverd". Dit is de hoofdbekommernis van deze jonge generatie kunstenaars.
Volgens de organisatoren lijkt de tentoonstelling Erógena dan ook enkel maar op het eerste zicht om erotiek en seksuele beleving te gaan. Voor hen is het echter geen thema op zich, maar slechts een beeldtaal die gehanteerd wordt om uiting te geven aan de noodwendigheid en de drang naar een uitlaatklep van ingehouden gevoelens. "Het oppervlakkige erotische verhult kwetsbaarheid," aldus de perstekst, al zal niet iedereen die met de vrij cruë seks wordt geconfronteerd daar zo over denken. Bovendien loert achter elk beeld de contradictie: een groot deel van de Mexicanen zou immers maar wat graag tot elke prijs naar de Verenigde Staten willen emigreren. Onbewust geven ze dus gestalte aan wat hen te wachten staat in het land van sterren en strepen: vervormde blonde barbie-poppen, gespierde naakte jongelingen, de wreedheid van de obsessie.
Bij de kunstenaars noteren we werk van Eduardo Abaroa (een mooie installatie met oude seksboekjes, die uitnodigen om gelezen te worden, maar een bord waarschuwt dat dit niet mag), Rodrigo Aldana, Marco Arce (hij geeft zijn minischilderijtjes terecht eenvoudig de titel "Porno" mee), Carlos Arias (naïef borduurwerk: Roodkapje met penissen), Artemio ("Sex on wheelz" is een video, die weinig verschilt van gewone video's met die naam, of het zou het kinderachtige spelletje moeten zijn, waarbij men met de duim in de holte van de andere hand een coïtus nabootst), Fernanda Brunet, Miguel Calderón (foto's die eveneens nauwelijks verschillen van gewone erotische foto's; "Eva met de appel" is zelfs flauw), Iván Edeza, Galia Eibenschutz, Javier de la Garza (seks met Big Jim-poppen), Julio Galán, Thomas Glassford, Maurycy Gomulicki, grupo Los Lichis (Barbie-seks), Gabriela Molina (bij haar wordt een coïtus iets abstracts), Gerardo Monsiváis, Richard Moszka (pure homoseksueel exhibitionisme in de video "Kiss"), Edgar Orlaineta, Ángel Ricardo Ricardo Rios ("The origin of the world" gebruikt als trampoline), Daniela Rossell, grupo SEMEFO (video met namaakpenis: een inktvis?), Pedro Slim (naakte jongeman) en van Francisco Toledo, die duidelijk door zijn eigen penis geobsedeerd is.
Erógena werd samengesteld door Magalí Arriola en was eerder te zien in Mexico City in het Museo de Arte Carrillo Gil.
VEEL BLOOT MAAR WEINIG BLOOD IN WITTE ZAAL
De Witte Zaal, de tentoonstellingsruimte van het Sint-Lucasinstituut, bood tot 17 februari 2001 een podium aan Aeroplastics. Deze Brusselse galerie van de Engelsman Jerome Jacobs is gespecialiseerd in kunst die te maken heeft met het menselijk lichaam. Op voorstel van docente Edith Doove haalde curator Dirk Manesse de tentoonstelling "Flesh & Blood" in huis, die zowel de heerlijkheid als de vergankelijkheid van het lichaam wil bezingen. Gelukkig ligt de nadruk op het eerste met prettig gestoorde erotische werken. Veel bloot, weinig blood dus.
In haar korte inleiding verwees Edith Doove als symbool voor deze tentoonstelling naar het konijn uit de Monty Python-film "The Holy Grail". Wie hem gezien heeft, vergeet het nooit meer: een ridder wordt gewaarschuwd voor een gevaarlijk monster. Dat blijkt uiteindelijk een schattig konijntje te zijn. Maar het bijt de ridder wel de strot af. In dat beeld zat volgens Edith Doove alles waarover deze tentoonstelling handelt: het konijn als erotisch dier bij uitstek (de snelle wip), maar ook het gevaar, zij het op een humoristische manier benaderd.
Een zeer terechte samenvatting, want deze tentoonstelling bood voornamelijk erotisch werk, enkele werken die ons doen nadenken over onze sterfelijkheid, maar vooral veel humor. Een supreem voorbeeld van dit laatste is het werk "Jesus had a Sister productions" van de Canadese Dana Wyse. Zij biedt in kleine plastic zakjes zoals we die kennen uit de doe-het-zelf-zaken pillen en poeders aan voor zelfmoordpogingen, maar ook om onmiddellijk gitaar te spelen of met een Duits accent te spreken of "instant fame pills for artists". Want dat is de kernidee van haar kunstwerk: dat we veranderingen zo snel mogelijk willen, maar wel zonder er iets voor te moeten doen.
Ook Margi Geerlinks plaatst humor centraal in haar werk. Haar "Gepetto" is een foto van een man die op zijn naai(!)machine een vrouwenlichaam bij elkaar stikt.
Ook humor, maar nog meer erotiek vinden we bij Annie Sprinkle, de dame die wereldfaam verwierf met haar performance waarbij de toeschouwers verzocht werden in haar vagina te kijken. Op deze tentoonstelling staan echter haar borsten centraal in zestien foto's.
Daarnaast hangt één foto van de Duitse Judith Samen die haar borsten in een bokaal deponeert. Grappig? Of gewoon flauw? Idem voor "Chesty", een foto van de cultregisseur John Waters.
Vergelijkbaar met het werk van Sprinkle is de 60-delige (!) fotoreeks "Exactitudes" (exact attitudes) van Ari Versluis (°1961), die samenwerkt met de styliste Ellie Uyttenbroek (°1965).
Met "Aquarellen" denkt de Fransman Philippe Meste origineel te zijn. Hij ejaculeerde op publicitaire foto's met modellen en kaderde die in, maar hij weet natuurlijk niet welke "mail art" naar Zuid-Afrika daaraan reeds vooraf is gegaan...
Beter ware geweest zijn videocompilatie van pornofilms, "Woman in love", te tonen, zeker omdat de video-art die wél wordt getoond ("That's entertainment" van Lisa Roet, die een parallel trekt tussen prostitutie en een bezoek aan de zoo) zeer oppervlakkig is.
Alhoewel minst in aantal vallen de shockerende werken wel het meest op. Zo is er de "Cliterodectomy", een zelfportret van Abby Gennet of de "Chicken Man" van Robert Gligorov, waarvan je letterlijk kippenvel krijgt. De Amerikaan Skip Arnold hoort ook in deze categorie, al zijn de werken op deze tentoonstelling niet impressionant (het t-shirt "shoot me" en "Gargoyle" een foto van zijn performance als waterspuwer bovenop een appartementsgebouw). Maar dan toch nog liever dit dan foto's van zijn andere performances waarin hij zich o.a. in elkaar laat slaan of aan een ventilator hangt. Zijn poging om met een speedboot in de Bermuda Driehoek te verdwijnen is jammer genoeg mislukt. Anders had het bij de rampenfilms gekund die Matt Marello heeft verzameld bij zijn "Disasters": San Francisco, de val van Pompei, de oude Titanic...
Over rampen gesproken, Gregory Green helpt een prachtige bijbel om zeep voor zijn "kunstwerk" Bible Bomb. Naar het schijnt zou de bom wel "deskundig" gemaakt zijn. Niet voor niets komt Green uit de Yippie-beweging van Abbie Hoffman. Hij ontwerpt ook computervirussen, evenals een ruimteprogramma dat "Gregnik" zou heten. Maar aangezien Jerome Jacobs een vriend is van Greg Ball ruikt het hier naar onzin, vind ik.
Op het eerste gezicht hoort ook Daniele Buetti hierbij, maar zijn foto's van "gescarificeerde" modellen, zo verklapte Jerome Jacobs mij, zijn eigenlijk trucages. Het zijn al bestaande foto's waarop hij met een simpele bic langs de keerzijde de "scarificatie" aanbrengt en dan van het resultaat een nieuwe foto maakt.
Naast deze tentoonstelling stellen ook de leerlingen van Sint-Lucas zelf werk voor onder de titel "Anatomalie". Ook zij zijn dus geobsedeerd door het lichaam. Trouwens, wie niet?
Curator Dirk Manesse, galeriehouder Jerome Jacobs en initiatiefneemster Edith Doove wassen alleszins hun handen in onschuld met de zeep van het gelijknamige beeld van Marisca Voskamp, een replica van haar eigen lichaam. (Merkwaardig genoeg kwam de idee bij haar op nadat ze in 1996 vrouwen kaarsen had zien opsteken in een Spaanse kerk.)
THE NUDES GALLERY
Sinds 2002 woont en werkt de Gentse kunstenaar en binnenhuisarchitect Thierry Bonnaffé in een pand op de Ajuinlei. Op de benedenverdieping is niet alleen zijn atelier, maar ook zijn galerie gevestigd, heel toepasselijk The Nudes Gallery genaamd, want Bonnaffé maakt uitsluitend tekeningen van mooie, naakte vrouwen. Dat ligt uiteraard duidelijk niet in de lijn van het SMAK-tijdperk en daarom moest hij wel zijn eigen galerie creëren, want elders kwam hij niet aan de bak.
Eigenlijk wou tekenaar Bonnaffé films draaien. Maar daarmee kun je in Vlaanderen je boterham niet verdienen. Na enkele kortfilms hield hij het dan ook voor bekeken.
"Het waren sensuele films, zoals ik mijn tekeningen ook niet erotisch, maar wel sensueel zou willen noemen. Ik hou van het vrouwelijk lichaam, dat is waar, maar ik zie dat als een lichaam in de ruimte. Eigenlijk ben ik zelfs op dat moment nog altijd een beetje binnenhuisarchitect," lacht hij relativerend.
Maar als dat zo is, waarom "verdwijnt" de achtergrond dan op zijn tekeningen?
"Daar zit een evolutie in. Stilaan begin ik de achtergrond er wel bij te betrekken. En soms hebben de vrouwen ook een kledingstuk aan."
"Maar worden de tekeningen precies daardoor ook niet erotischer?" vraag ik als hij me als voorbeeld een werk toont, waarbij een meisje een trui over het hoofd trekt.
"Eigenlijk wel. Misschien is dat ook een evolutie. Net zoals ik nu ook twee vrouwen samen wil afbeelden."
Thierry Bonnaffé heeft het wel moeilijk om modellen te vinden. Een probleem dat fotografen als Robert De Vos of Michèle Francken niet kennen: "Het is in het preutse Vlaanderen inderdaad nog steeds een grote stap om uit de kleren te gaan. De mannelijke partners van de modellen leggen immers altijd een link met seks, hoewel die er helemaal niet is," zucht hij.
Het merkwaardige is dat hij wel tamelijk makkelijk modellen vindt om voor zijn lessen te poseren. "Ik vind dat niét zo merkwaardig. Men is dan wel naakt voor een groepje leerlingen, maar dat is bijlange niet zo intiem als urenlang alleen met een tekenaar op een zolderkamertje..."
Daarom wil Thierry langs deze weg een oproep lanceren: wie zin heeft om zich naakt te laten portretteren kan met hem contact opnemen via het telefoonnummer 09/234.14.73.
THE POWER OF THE PUSSY
In galerij Myriël in de Breydelstraat liep in 1996 een verkoopstentoonstelling, gewijd aan "katten in de kunst" met o.a. ook pasteltekeningen van galerijhoudster Mireille Desimpelaere zelf.
Jean-François Chalon maakte een gravure van de kat als handlanger van de heks. Daarnaast beklemtoont hij ook het erotische karakter in "Matin intime".
Niet voor niets wordt het vrouwelijke geslachtsdeel immers soms een poes genoemd, zoals Josette Loffet heel expliciet toont in "Poesjemin". Haar overige keramische werken zijn echter meer geïnspireerd op de sprookjeswereld of op kinderliedjes waarin een kat voorkomt.
De symbolische symbiose van vrouw en kat wordt dik in de verf gezet door Leonardo Torfs in "De harde weg", terwijl bij Liliane Van Ginderdeuren in haar kleurpotloodtekeningen het mysterieuze van de kat binnensluipt.
De merkwaardigste bijdrage komt o.i. van de Italiaan Franco D'Anna. Zijn beeldhouwwerken stellen geen realistische taferelen voor, al kunnen perverse (of creatieve?) geesten wellicht zich wel voorstellingen maken bij de abstracte constructies. De erotiek zit volgens ons echter vooral in de behandeling van de materialen (brons, marmer...).
Wie in 1996 de tentoonstelling "katten in de kunst" heeft gezien in galerij Myriël in de Breydelstraat, zal wel niet verbaasd zijn dat galerijhoudster Mireille Desimpelaere daarna heeft geopteerd voor het thema "erotiek in de kunst". De olieverfschilderijen van Pierre Petit liggen b.v. helemaal in de lijn van de vorige tentoonstelling en ook de humoristische kijk van keramiste Josette Loffet vinden we hier weer terug.
De grote schilderijen van Francis Liesen vallen vooral op door hun felle kleuren. De thematiek is echter eerder traditioneel. De vergelijking tussen een vrouwenlichaam en een cello hebben we immers natuurlijk wel al eerder gezien.
Het is opmerkelijk hoe de gebeurtenissen rond de zaak Dutroux op een korte tijd de tijdsgeest totaal hebben veranderd. Denk maar aan de mooie Mexx-affiches, die desondanks met verf werden beklad. We vroegen dan ook aan de galerijhoudster of ze geen moeilijkheden vreesde. Eerst en vooral wilde ze erop wijzen dat deze tentoonstelling een half jaar geleden al gepland was en daarna stelde ze uitdrukkelijk (en terecht) dat erotiek en porno niet hetzelfde zijn, integendeel ze zijn eerder elkaars tegengestelde. Toch merkte ik op de lijst van de tentoongestelde werken dat "Blue SM pleasure" van Jan Wellens geschrapt was. En dan bleek dit inderdaad "uit voorzorg" te zijn. Nochtans zijn de pentekeningen van de heer Wellens, die geobsedeerd is door fijne lingerie en door kikkers (in die volgorde), zeker geen eenduidige kunstwerken. Men moet ze m.a.w. een tijdlang bekijken vooraleer alles tot je doordringt.

Ronny De Schepper

(*) Bij haar eindwerk "De Rode Reeks" uit 1995 b.v. zijn de vrouwen gefo­togra­feerd tegen een dieprode achtergrond, terwijl ze elk een perso­na­ge uit de Griekse mythologie, uit Bijbelse verhalen, legenden, sprookjes vertolken. Zo herkennen we o.a. Carmen, Judith, Leda, Sa­lomé, Judith en Ophelia. De ensceneringen verwij­zen vaak naar afbeel­dingen in de schilderkunst, waar het klas­sieke verhaal een verontschuldiging was om vrouwelijk naakt uit te beelden. Priscilla koos haar modellen in functie van deze rollen uit haar kennissenkring, maar sprak ook gewoon vrouwen aan op straat of op café. Die rode achtergrond is een bewuste keuze geweest: rood is de eerste kleur waaraan de mens een naam gaf, zo ontdekte ze in haar literatuurstudie. Het donkerrrood dat ze uitbeeldt is vrouwelijk, geheimzinnig. Dit rood roept associ­aties op met theater en passie, bloed en liefde. Dit rood draagt ertoe bij de foto's de krachtige expressionistische uitdrukking te geven, die ze nastreefde. (Fons Mariën)

Selectieve bibliografie
Ploss & Bartels, Das Weib in der Natur- und Völkerkunde, 1884
Otto Steinert, Akt international, 1954
Erich Stenger, Die Erotik in der Photographie, 1931
Carl Heinrich Stratz, Die Rasseschönheit des Weibes, 1901
Willi Warstat, Der schöne Akt, 1929