zondag 16 december 2007

Pol Hoste

De Gentse auteur, Pol Hoste, geboren te Lokeren op 25 maart 1947, publiceerde zijn allereerste literaire werkje in 1965 in "De Vlaamse Gids". Hoste werd ontdekt door Rosa Michaut, als gevolg van een jarenlange correspondentie. Michaut was vriendin en oud-collega van Louis Paul Boon, uit de periode toen hij nog redacteur was bij "De roode vaan" (1945-1946). Boon was in de wolken omtrent het werk en beloofde te zorgen voor publicatiemogelijkheid. In 1965 zei Louis Paul Boon over hem: "Als die jongen zo voortdoet, wordt hij één van onze groten."
Pol Hoste groeit op als enig kind in een communistisch en niet-religieus milieu. De autoritaire opvoeding die hij ondergaat en de aparte plaats van het milieu waar hij opgroeit in het overwegend katholieke Vlaanderen beïnvloedt zijn persoonlijkheid diepgaand: ´de niet-verbale ervaring van dat isolement speelt in je latere leven een beslissende rol bij de vorming van je persoonlijkheid,´ heette het in een interview (Hoste geciteerd in Verhoeyen 2000, 11). Ook zijn literaire werk is door die isolementservaring uit zijn jeugd getekend.
Pol Hoste: "Het was een jeugdtrauma dat me richting literatuur dreef. Ik ben opgegroeid in een soort communistisch concentratiekamp, waar het evangelie vervangen was door De Rode Vaan. Mijn vader was een Stalinist van de harde lijn: een materialist pur sang, voor wie enkel het waarneembare bestond. Zijn leven bestond uit eenvoudige waarheden, waaraan niet te tornen viel. Als adolescent vond ik dat enorm beklemmend: in de winter had ik niet eens het recht om het koud te hebben als het in de kamer 18 graden was. Want 18 graden, dat was warm genoeg voor iedereen. Een of andere Russische geleerde had dat zo beslist, dus daar viel niet over te discussiëren. En zo ging dat met alles. De communisten hadden het Groot Gelijk uitgevonden en daar moest ik me maar bij neerleggen. Goedschiks, maar desnoods ook kwaadschiks. Tegen die beperking van de vrije meningsuiting heb ik me willen verzetten door te beginnen schrijven."
"Als ik iets aan mijn opvoeding heb overgehouden, dan is het wel een afkeer voor alles wat naar rechtlijnigheid of simplisme ruikt. De werkelijkheid is niet rechtlijnig of simplistisch, hé. Niets is logisch of eenduidig. Alles is grillig en gelaagd, om niet te zeggen: overweldigend complex. Die complexiteit probeer ik ook in mijn boeken weer te geven. Ik weiger simpele, welomlijnde verhaaltjes te schrijven. Want dat is de mensen een rad voor ogen draaien en dat wil ik niet. Je zou mijn boeken met abstracte schilderijen kunnen vergelijken. Als ik over een vliegtuig schrijf, dan schrijf ik niet over een Boeing maar over de gevoelens die een vliegtuig oproept. Een vliegtuig, dat is meer dan een Boeing alleen: dat is het gevoel van vliegen, de claustrofobie, de snelheid... Een abstracte schilder zou die verschillende gevoelens wellicht vertalen door welbepaalde kleuren te gebruiken. Ik doe dat in mijn boeken met vrije associaties."
"Ik vind in elk geval niet dat ik elitaire boeken schrijf, zoals critici me vaak verwijten. Integendeel zelfs: ik vind mijn boeken veel democratischer dan de gemiddelde Hollywood-film. Want wat serveren ze het publiek daarin? Simpele, logische verhaallijntjes die realistisch lijken maar niets met de werkelijkheid van doen hebben. Alsof Jan Met De Pet het recht niet heeft om te weten hoe ingewikkeld de wereld in elkaar zit. Alsof de werkelijkheid voor hem minder complex zou zijn. Dàt is pas een elitaire gedachte! Ik heb het al vaak gezegd, en ik blijf het herhalen: ik zou heel graag fragmenten uit mijn boeken gaan voorlezen in metaalfabrieken. Ik ben ervan overtuigd dat mijn lezerspubliek daar zit, en niet in de golfclub of op de universiteit. In elk geval kan ik mijn boeken iedereen ongelooflijk aanbevelen: je kan ze makkelijk twintig keer herlezen en ze zijn ideaal voor boekbesprekingen. Studenten kunnen zich ervan afmaken met: er gebeurt niets en daar hebben de personages allerlei gevoelens en bedenkingen bij." (lacht)
Maar niet iedereen denkt er zo over. Tom Lanoye: "Ik vind dat je zoals Pol Hoste niet kunt weigeren interviews te geven en je dan tegelijk beklagen over het feit dat er zo weinig belangstelling is voor de literatuur in het algemeen en voor je eigen boeken in het bijzonder. Ik heb een hekel aan iemand die me wil imponeren gewoon met het feit dat hij zo goed kan schrijven. Dat interesseert me niet. Ik wil iets lezen dat me 'pakt'. Anders word ik ten hoogste technisch geboeid. Dat is b.v. het verschil tussen Pol Hoste en Stef Hertmans. Ik heb bepaalde opmerkingen over hoe Pol Hoste met de media omgaat, maar ik vind het wel een goede schrijver, terwijl Stefan Hertmans mij alleen maar interesseert omdat hij inderdaad zo ver gaat in zijn behandeling van de taal."
Hoste debuteert in 1979 met “De veranderingen”, het uitgepuurde verhaal van een jonge intellectueel die de maatschappelijke gebeurtenissen zoals de studentenopstand van 1968 als "veranderingen" ondergaat en zijn eigen machteloosheid tegen die achtergrond plaatst. "Vroeger dacht ik dat ik een boodschap moest verkondigen," aldus Pol Hoste. "Maar nu vind ik dat de taak van de kunstenaar erin bestaat schoonheid te creëren. Ook dat is een ethische taak. Het engagement is er dus nog, maar wordt nu vertaald in een manier van schrijven. De manier waarop je iets vertelt, zegt namelijk iets over je opvattingen over de werkelijkheid. De vorm zelf is dus de commentaar, niet wat er staat."
Pas in 1988 volgde dan "Vrouwelijk enkelvoud", een aangrijpend tekstgeheel waarin Hoste op zoek gaat naar de grootste gemene deler van een vijftal vrouwenfiguren en in hen de persoon van zijn grootmoeder, die een belangrijke rol in zijn leven heeft gespeeld, tracht terug te vinden. In 1989 volgt "Een schoon bestaan", een 'fragmentaire autobiografie' van zijn eigen jeugd als zoon van een tirannieke communistische vader. In 1991 is er t.g.v. het Mozartjaar het wat ontgoochelende "Brieven aan Mozart", maar in 1993 herpakt hij zich met twee lange novellen, "Een schrijver die geen schrijver is" en "Ontroeringen van een forens", die onder de titel van deze laatste samen worden uitgegeven. Na de bundel "Foto's met de aap" (1998) volgt in 1999 "De lucht naar Mirabel" (uitg.Bert Bakker) en in 2003 "Montréal" (Prometheus).
Hoste studeerde Germaanse filologie (Nederlands en Engels) aan de Universiteit Gent en werkte een periode op onregelmatige basis als leraar Nederlands en Engels. Hij schreef recensies voor De Morgen (1980-1983), De Nieuwe (1981-1982) en De Volkskrant (1983-1984) en werkte ook voor de Vlaamse televisie en radio mee aan literaire programma's (o.a. IJsbreker en Letterbak). Van 1983 tot 1985 was hij redacteur van Heibel. In die tijd was Pol Hoste ook te gast in onze leesclub.
Over die leesclub moet ik u toch 't een en 't ander vertellen. Die was gesticht binnen 't kader van het toenmalig Volkshuis in de Sleepstraat. Dat was toen nog altijd het lokaal van de Gentse afdeling van de communistische partij, maar die boekenclub ging daar helemaal niks mee te maken hebben, zei men. Ja, dat zal wel, dacht ik bij de eerste bijeenkomst toen iemand meteen een boek over de eerste vrouwelijke minister van cultuur van de nieuwe Sovjetrepubliek, tevens minnares van Lenin, voorstelde.
Maar ik vergiste me: die vrouw had dat boek eigenlijk aangegrepen als een metafoor om over haar eigen huwelijksproblemen te kunnen praten. Dat systeem zou zowat altijd het uitgangspunt van onze boekenclub blijven, die daarmee het enge kader van een boekenclub als zodanig ver oversteeg. Zo herinner ik me ook iemand die het boek “Hersenschimmen” van J.Bernlef ter sprake bracht om over de Alzheimer van zijn eigen vader te kunnen praten.
Die boekenclub had bijgevolg zoveel succes dat de communistische partij toch van zich liet horen en dan meer bepaald de studiedienst IMAVO (Instituut voor Marxistische Vorming) die op sterven na dood was. Die kwamen niet aan voldoende “uren” om aan de subsidienormen te kunnen voldoen en daarom vroegen ze of de bijeenkomsten van de boekenclub voortaan mochten doorgaan onder de auspiciën van IMAVO. Inhoudelijk zou er niets veranderen, de deelnemers zouden alleen gevraagd worden een aanwezigheidslijst te ondertekenen. Daartegen hadden wij geen bezwaar en aldus geschiedde.
Maar natuurlijk, dergelijke vormingsinstellingen die worden (gelukkig maar) ook geïnspecteerd. En wat wil nu het toeval? Op een avond hadden wij – zoals wij als Germanisten destijds Louis Paul Boon naar 't Keetje hadden uitgenodigd – Pol Hoste gevraagd om een avond bij te wonen over zijn werk (ik geloof dat het “Vrouwelijk enkelvoud” was). Het Volkshuis zat afgeladen vol en precies die avond kreeg IMAVO bezoek van een inspecteur. Het werd een geanimeerde discussie tot een stuk in de nacht en die inspecteur schreef zo'n lovend rapport dat het IMAVO daar nog ettelijke jaren subsidies heeft voor mogen ontvangen! (*)
In 1994 - Hoste had toen reeds vijf romans op zijn palmares - ging hij als zelfstandige schrijven. Veelal is men geneigd deze auteur geen veelschrijver te noemen. Toch werkte hij mee aan de meest diverse literaire tijdschriften, schreef hij een periode voor televisie en werkte gedurende vier jaar mee aan een radioprogramma, waarvoor hij columns schreef die hem een zekere vorm van bekendheid verschaften als rasechte, notoire culturele dwarsligger met een fijn gevoel voor humor. Tevens bouwde hij een reputatie op als autonoom denkend individu die geregeld in strijd ligt met het establishment.
In mei 2000 mocht Pol Hoste de Cultuurprijs van de Stad Gent in ontvangst nemen. Deze gebeurtenis had plaats in het Bijlokemuseum, waar tevens de tentoonstelling "De Genodigden" werd geopend. Pol Hoste wilde deze prijs immers met zijn vrienden delen. "Wetenschappers geven hun prijzengeld toch ook aan het instituut waarvoor ze werken? Wel, Gent is mijn instituut!"
"De Genodigden" waren achttien vrienden van de schrijver die op een of andere manier met plastische kunst bezig zijn en die door hem voor deze feestelijke gelegenheid werden samengebracht. "De meesten kennen elkaar niet, maar ik heb ze altijd al met elkaar in contact willen brengen. Ze hebben nochtans geen enkele artistieke band. Zij doen zeer uiteenlopende dingen. Van fotografie of schilderkunst tot design of video. De enige band is een emotionele."
Het stadsbestuur stelde het Bijlokemuseum en personeel ter beschikking, maar voor de meeste kosten draaien Hoste en zijn vrienden zelf op. Hijzelf schat dat de tentoonstelling hem 50.000 frank zal kosten. De prijs bedraagt 100.000 frank, maar dat geld wordt hiervoor niet aangewend.
"Daarvoor heb ik nog een ander project ingediend voor 2002. Dat symbolische jaar zal zwaar beladen zijn met nationalistische ideeën en daarom wil ik zeven Europese auteurs uitnodigen, die elk vanuit hun invalshoek - ook letterlijk: de richting van waaruit zij Gent binnenkomen - de stad zullen belichten. Zij geven dus iets aan Gent, wat als tegengif moet dienen voor de opvatting dat buitenlanders alleen profiteren of dingen weghalen. Uiteraard zal 100.000 frank daarvoor niet volstaan. Naar verluidt zou het stadsbestuur bereid zijn om het bedrag op te trekken naar 200.000 frank, maar dan nog zal ik op zoek moeten gaan naar sponsors om het project rond te krijgen." (**)
Maar materiële problemen hebben Pol Hoste nooit klein gekregen en dat is ook nu niet het geval. Enthousiast leidt hij ons rond in de tentoonstelling, terwijl die nog volop in opbouw is en waar de meeste kunstenaars hem om de hals vallen. Misschien is het daarom dat hij ietwat sip opmerkt: "Straf hé, ik ken zoveel vrouwen en toch zijn het bijna allemaal mannen. Opvallend is ook dat de aanwezige vrouwen allen met teksten werken. Anne Smits komt zelfs voor de eerste keer met haar werk naar buiten. En Marie-France en Patricia Martin hebben zelfs teksten van mijzelf verwerkt."
Die Zwitserse tweeling valt ook nog op met hun "gekantkloste geslachtsorganen", een rariteit die in het conservatieve kantklosmilieu de nodige ophef verwekte.
Ook Hugo De Leener werkt met teksten, al zie je dat pas als je heel dicht bij zijn glazen serre gaat staan. Pol Hoste verkiest hierbij gefotografeerd te worden: "Als er nu iemand tegen loopt, hebben we het toch nog op foto!"
Zelf presenteert Hoste een installatie die zijn televisieverleden in herinnering wil brengen. Niet alleen presenteerde hij ooit het kunstprogramma "IJsbreker", hij schreef zowaar ook televisiegeschiedenis door bij de opening van Chambres d'Amis van het middaguur tot middernacht op antenne te zijn, waarbij hij ook de medewerking kreeg van de motards die normaal wielerwedstrijden verslaan.
"Met deze tentoonstelling wil ik een signaal geven aan de stad dat het mogelijk is om zelfs in een gebouw als het Bijlokemuseum actuele kunst te brengen. Een actief cultuurbeleid mag niet louter afwachten tot iemand zich aanbiedt. Maar let op, hé, dit wil niet zeggen dat ik hiermee solliciteer naar een job als intendant," verduidelijkt Hoste. "Als dit achter de rug is, kruip ik terug achter mijn schrijftafel, waar het slothoofdstuk van mijn laatste boek al veel te lang op mij ligt te wachten!"

Ronny DE SCHEPPER
(met dank aan Wouter Van Driessche en Geert Goeman voor de inleiding)

(*) Voor de volledigheid: achteraf hebben we tóch gebroken met het IMAVO, al was er geen concrete aanleiding. Vanaf dan vergaderden we in De Grote Avond en daar heeft er o.m. een even succesvolle avond plaatsgevonden met als eregast Willy Van Poucke. En ik mag zeker ook niet vergeten te vermelden dat VRT-regisseur Anton Stevens in 't Volkshuis vaak ook één van zijn werkstukken vertoonde.
(**) Ik kan me niet herinneren dat deze manifestatie heeft plaatsgevonden. Pol, correct me if I'm wrong!

Geen opmerkingen: